Aanvankelijk dobberde de Grote Burgemeester op zee, een paar honderd meter ten noordoosten van het Noordelijk havenhoofd. Omdat hij op de stroom steeds verder weg dreef, bedacht hij dat hij gelijk wel even kon gaan kijken of ík nog thuis was. Toen hij mij daar niet trof, ging hij op zoek en zag mij al snel op het Noordelijk Havenhoofd staan. Daar kwam hij netjes even gedag zeggen. Leuk toch?!